Ik rende uit mijn klompen, een persoonlijk verhaal. Geboren in 1937, slechts drie jaar voor de Duitse invasie in Holland op 10 mei 1940. Auke Bijl groeit op in een wereld van economische tegenslag en oorlog. In zijn boek beschrijft hij zijn belevenissen tijdens deze angstige en onstuimige periode van de Tweede Wereldoorlog. Als jong kind is het door de nazi's bezette en door oorlog verscheurde Holland, de enige wereld die hij kent. Zijn verhaal begint in Snelleveld een kleine buurtschap in Gelderland. Zijn ouders waren hier vanuit Friesland komen wonen, Heit is boerenknecht op een boerderij in de buurt. Mem is huisvrouw die op vakkundige wijze haar huishouden bestiert en de tuin onderhoudt. Graag helpt Auke haar daarbij, hier ontstaat zijn liefde voor het tuinieren. Een zorgeloos kinderbestaan totdat op 10 mei 1940 de Duitsers de rust ruw verstoren. Auke beschrijft hoe hij op 10 mei 1940 de grote vliegtuigen laag met een oorverdovend lawaai ziet overvliegen, hij plast in zijn broek van angst... In 1943 wordt er verhuisd naar de Parallelweg, dichterbij het werk van Heit maar ook dichterbij het oorlogsgeweld. Het nieuwe huis ligt vlak bij een spoorlijn en bij het Duitse afweergeschut. Dit wordt vaak onder vuur genomen en Auke moet dan met zijn familie vluchten naar de door Heit gemaakte schuilkelder in het bos. Auke raakt bevriend met jongens uit de buurt, samen beleven ze avonturen met alle facetten van de Tweede Wereldoorlog als decor. Auke is al op jonge leeftijd geinteresseerd in alles wat gemotoriseerd is. Vaak kijkt hij naar de vliegtuigen, hij kent er als kind verschillende zoals de P-51, P-47 etc. Hij is onder de indruk van de houtgastruck die door de Duitsers, vanwege het gebrek aan brandstof, in het laatst van de oorlog wordt gebruikt. De hevigheid van de strijd wordt meer en meer zichtbaar vooral nadat in september 1944 de geallieerden Operatie Market Garden inzetten. Auke en zijn familie zijn steeds vaker getuigen van de bombardementen van de geallieerden en de gevolgen ervan. Op een novemberdag in 1944 komt de broer van Aukes vriend Willem om leven bij een bombardement. Dit raakt Auke en zijn familie heel erg. Ook Aukes familie raakt op Nieuwjaarsdag 1945 huis en haard kwijt door een bombardement. Tijdelijk wordt het gezin gehuisvest bij een naburige familie. Nadat het huis is herbouwd heeft vader Bijl de droom om een boerderij voor zichzelf te hebben, dit is in het naoorlogse Holland erg moeilijk. Als op een septemberdag in 1948 George W. Welsh uit de Verenigde Staten bij de familie Bijl arriveert is de vervulling van deze droom nabij. Vader Bijl wordt gesponsord door Margaret de Groot om een melkveebedrijf in Rockford, Michigan te beheren. Er moet echter wel snel besloten worden, Pieter en Gellie, Aukes broer en zuster vertrekken de week erop naar hun nieuwe vaderland om de komst van de rest van de familie voor te bereiden. Deze volgt binnen vier weken na een enerverende overtocht met de Nieuw Amsterdam. Auke is 11 jaar als hij emigreert, hij slaat zijn vleugels uit maar moet worstelen met een onbekende taal en cultuur alsook met gevoelens ten opzichte van de geallieerden die enerzijds het huis van zijn familie bombardeerden en anderzijds Holland bevrijdden. Auke houdt van het leven op de boerderij en geniet van het werken van de moderne machines in het nieuwe vaderland maar het feit dat de koeien zeven dagen per week gemolken moeten worden doen hem een ander beroep kiezen. Wel met machines want die hebben altijd zijn interesse In militaire dienst voelt hij zich vaak minder omdat hij niet heeft gestudeerd maar hij leert dat je door je inzet heel ver kunt komen. Dit maakt een groot verschil in zijn leven, het geeft hem zoveel zelfvertrouwen dat hij het aandurft om een eigen bedrijf in tuinaanleg te beginnen. Heit en Mem zijn een groot voorbeeld in zijn leven vooral in het volgen van God. Zoals Auke in zijn boek aangeeft: De tijd vliegt en wij vliegen mee, wat is het goed als we God kennen als onze Navigator."